Snel zoeken Uitgebreid zoeken Site doorzoeken

Resultaten

Gevonden: 647 resultaten.

  1. ’t Uur van het scheiden
  2. Aan U, Heer, brengen wij de dank
  3. Ach Heer, geef vrede aan het land
    (Om vrede uit Sion)
  4. Al op de drempel van het licht
  5. Al wat er nodig is om te bestaan
    (Van de nooddruft)
  6. Al wie in de renbaan loopt
  7. Alle eer en alle glorie
    (Gloria voor Vader, Zoon en Geest)
  8. Alleen te leven om te zwoegen
  9. Alles wat over ons geschreven is
    (Van de opgang [1])
  10. Als Daniël tussen de leeuwen
    (Van de naam en het nieuwe begin)
  11. Als die koning zal verschijnen
    (Van de nieuwe zon)
  12. Als een schip op het water
    (Lied voor de gemeente)
  13. Als een ster in lichte luister
  14. Als enkeling noem ik de namen
    Om samen de dagen te delen
  15. Als Gij er zijt
  16. Als golven stormen eeuwen aan
  17. Als groen dat in de wintertijd
  18. Als heimwee is de Geest zo sterk
  19. Als ik groot ben
  20. Als ik in deze stille tijd
  21. Als kinderen nieuw geboren
    (Quasimodo geniti)
  22. Als kleine mensen offers brengen
  23. Als wij weer het brood gaan breken
  24. Amen
  25. Bevelen wij elkaar in de hoede van de Eeuwige
  26. Bij God is geen schijn of schaduw
    (Alle goede gave)
  27. Bijna is de dag ten einde
  28. Blijf bij ons, want het is avond
  29. Blind dool ik rond nog ongeboren
  30. Boven de chaos van de watervloeden
  31. Brandend van verlangen
  32. Breng ons weer thuis uit de ballingschap
  33. Bron van het zijnde
  34. Christus daalt tot ons terneer
  35. Christus ging als eerste
  36. Christus heeft het pleit gewonnen
  37. Christus in het graf geborgen
  38. Christus is uit de dood verrezen
  39. Christus staat in majesteit
  40. Christus, Gij zijt het licht in ons leven
  41. Daar is een koning opgestaan
    (Pastorale)
  42. Daar komt een man uit Nazareth
  43. Dag der dagen, als de tijden
    (Een ander Dies Irae)
  44. Dat een engel u geleide
  45. Dat ik adem dat ik leef
  46. Dat ons zorgen en werken
  47. Dat uur tussen nacht en morgen
    (Tussen nacht en morgen)
  48. Dat uw ogen nacht en dag
  49. Dat uw woorden in ons branden
  50. Dat wij als wachters op de muren zijn
  51. Dat wij gezien zijn in uw ogen
  52. Dat wij onszelf gewonnen geven
  53. De avond vult de uren met het weten
  54. De avondwind draagt deze dag
  55. De boeren werden nieuw geboren
  56. De dag gaat open voor het woord des Heren
  57. De dag raakt in de nacht vergeten
  58. De dag, geboren uit het duister
  59. De Doper staat aan de rivier
  60. De eerste dag der week
  61. De engel zei tot Mozes: Blijf daar staan
  62. De Geest des Heren is op hem
  63. De glorie van de Eeuwige
  64. De Heer is waarlijk opgestaan
  65. De Heer komt met het woord van zijn verbond
    (Lied van het taalverbond)
  66. De hemel doet het horen
  67. De hemel reikt ons leeftocht aan
    (Maaltijd)
  68. De hemel trekt te velde
  69. De hemel van hier
  70. De hoge God zij alle eer
  71. De koning heeft gebeden
    (Van Salomo biddende)
  72. De koning van Egypteland
    (Het lied van Mozes en Mirjam)
  73. De koning van het sterrenlicht
  74. De krachten die mij naar het leven stonden
  75. De leugenaar van den beginne
  76. De lichtvorst de ontluisterde
  77. De liefde gaat ons voor
  78. De man die uit den vreemde
    (Van de ontmoeting bij de grens)
  79. De mens gemaakt van aarde
  80. De mens met een geopend oog
  81. De mens, geboren uit een vrouw heeft weinig dagen
    (Doodslied)
  82. De morgen der herschepping gloort
    (Paaslied)
  83. De morgenster licht op en flonkert
  84. De nacht gaat komen, rusten wij nu allen
  85. De nacht is voorbij
  86. De nacht komt nest’len in de bomen
  87. De nacht valt. Onze wereld is
  88. De oogst is wel groot
  89. De oorsprong van leven en licht
  90. De profeten die je kent
  91. De regen daalt neer
  92. De Schepper spreekt, maakt scheiding en geeft namen
  93. De stad van Kaïn heeft geen hart
  94. De steppe zal bloeien
  95. De toekomst is al gaande
  96. De vis getrokken door mijn hand
  97. De visser ging uit vissen
  98. De vogels brengen brood
  99. De vreugde die het hart verwarmt
    Uw liefste Woord, dat ons omarmt
    Uw liefste Woord, door ons omarmd
  100. De vreugde voert ons naar dit huis
    (Intochtslied)
  101. De waarheid is het huis waarin wij wonen
    (De vrijplaats)
  102. De wakers zijn stomme honden
  103. De wereld is zo groot
  104. De winter haast vergangen
  105. De winter is vergangen
  106. De woorden alle tien
  107. De wortel bloeit, de stam loopt uit
  108. De zee trekt zich terug
  109. Demetrius smeedde zijn zilveren sier
  110. Des ochtends als het licht ontstaat
    (The labourers noonday)
  111. Die de morgen ontbood
  112. Die in de hoogte woont
    (De verheerlijking)
  113. Die licht geeft aan het oog
    (Van God op het pinksterfeest)
  114. Die met ons deelt het brood als onder vrienden
  115. Die nooit te ver zijt
  116. Die ons gedenkt
  117. Die ons geroepen hebt
  118. Die ons in ’t hart geschreven staan
  119. Die ons schiep
  120. Die onze nood is ingegaan
  121. Die rechtens God gelijk
    (Lied van de deemoed)
  122. Die vroeg zijn aangeworven
    (Van het werk in de wijngaard)
  123. Diep in de stilte
  124. Dit huis dat God gevestigd heeft
    (Het huis van David)
  125. Dit huis, gereinigd en versierd
    (Een Rozendaals kerklied)
  126. Dit is de dag, dit is het uur
  127. Dit is de nacht dat God ons vindt
  128. Dit is het land dat de Heer belooft
  129. Dit land uit wind en water voortgekomen
  130. Dochter Sions hoe vol verlangen
  131. Doop ons, Heer, in levend water
  132. Door de wereld gaat een woord
  133. Door wat voor grote eenzaamheden
  134. Driewerf een gloria voor wie in hoge staat
  135. Een boog van licht en leven
  136. Een droeve stem met druk en pijn bevangen
  137. Een duif van alzo hoge
  138. Een engel heeft de toon gezet
  139. Een engel heeft het zelf gezegd
  140. Een ezelrijder
  141. Een heel klein zaadje waait weg op de wind
  142. Een huis moet zijn gebouwd
  143. Eén is tot ons gezonden
  144. Een kind wordt gered uit de vloed
    (Lied van Mirjam)
  145. Een koning die regeert
    Een koningin regeert
  146. Een kwetsbaar onderkomen
  147. Een levensweg te gaan
  148. Een man alleen op reis gegaan
  149. Een nieuw begin hebt Gij ons toegezegd
  150. Een nieuw gebaande weg
    De aangewezen weg
  151. Een onverhoedse valwind
  152. Een stad van vrede zoeken wij
    (Een lied om vrede)
  153. Een ster gaat op te middernacht
  154. Een volk eet weer het bitterbrood
    Weer eet een volk het bitterbrood
  155. Een zaaier zaaide zaad in ’t rond
  156. Een zwaluw op de vlucht voor winterstormen
  157. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven
    (Hoe lang mag een mens wel leven?)
  158. Eens aten de vaderen in de woestijn
  159. Eeuwenoude woorden
  160. Eeuwige, onze God
    Wij die U nooit hebben gezien
  161. Elke morgen gaat de zon weer op
  162. Ere wie ere toekomt
  163. Geboren in een stal
  164. Geboren zijt Ge
    (Voor de paaswake)
  165. Gedenken wij dankbaar de daden des Heren
  166. Geef ons genadig, Here God
  167. Geef, o Heer, dat onze namen
  168. Geen nood als de reus zich driest vertoont
    (David en Goliat)
  169. Geen plaats voor zijn hoofd
  170. Geen taal bij machte U te meten
  171. Geest, die in macht en majesteit
  172. Gelukkig en geheiligd zijn zij allen
  173. Geroepen om op weg te gaan
  174. Geschenk uit de hemel, wolken en vuur
  175. Gestuurd op wegen ongedacht
    (Lied van Jeremia)
  176. Getogen uit een moederschoot
    Toen Israël geboren is
    (Ekklesia, een lied van de paasgemeente)
  177. Getrouwe Schepper hoor ons aan
  178. Gezegend de Heer, gezegend Isrels God
  179. Gij boden rond Gods troon
  180. Gij die aangeroepen wordt
  181. Gij die de wereld hebt gemaakt
  182. Gij die de wereld hebt gered
  183. Gij die dit lage land
  184. Gij die ver voor ons uit
  185. Gij die voor eerst de tijd genomen hebt
  186. Gij hebt de lichten aangedaan
  187. Gij hebt, o God, dit broze bestaan gewild
    (Klein danklied)
  188. Gij hoogste licht der eeuwigheid
  189. Gij kent bij hoog en laag in uw domein
  190. Gij werken des Heren, zegen de Heer
    (Het lied van de drie mannen in het vuur)
  191. Gij ziet ons vechten met de macht
  192. Gij zijt op aarde neergedaald
  193. Gij, Christus, zijt mijn leven
  194. Gij, eens een bevrijder
  195. Gij, God sprak: zeer goed
  196. Gij, hemelhoog verheven
    (Een lied ver boven mijn macht)
  197. Glorie en alle macht aan u, o Heer
  198. Glorie zij gegeven
  199. God die met naam en toenaam is
  200. God die mij riep
  201. God heeft Abraham verkoren
    (Van Abrahams nazaat)
  202. God heeft een kring getrokken
    (Van de tiende melaatse)
  203. God heeft gesproken in de tijd
    (’En het geschiedde’)
  204. God heeft ons gegeven een teken van leven
  205. God is het Woord van het begin
  206. God is in zijn gaven goed
  207. God komt op aarde
  208. God laat ons volop leven
  209. God onzer vaad’ren Gij zijt goed
    (In ballingschap)
  210. God van hemel, zee en aarde
  211. God van ons leven, open ons hart
  212. God, die ons aan elkaar
  213. God, die ons ooit bevrijdde
  214. God, schenk ons de kracht
  215. Gods adem waait zijn woorden uit de hoge
    (Een lied van Saul en David)
  216. Gods goedheid blijft zijn schepping wel besturen
  217. Groen ontluikt de aarde
    Graan dat in de aarde
  218. Groot en geducht is Hij
  219. Hé jij god met oren
  220. Hebt Gij ons niet gedacht
    Hebt Gij mij niet gedacht
  221. Heden zult gij zijn glorie aanschouwen
  222. Heel de schepping, prijs de Heer
  223. Heer Jezus die de waarheid kroont
  224. Heer Jezus, denk aan mij
  225. Heer van hemel en van aarde
  226. Heer van leven en dood
  227. Heer, in uw hoede is het goed
  228. Heer, onze Heer, hoe heerlijk is
  229. Heer, spreek mij aan, zodat ik hoor
  230. Heilige Geest, Gij hemelhoge
  231. Heilige Geest, Gij zijt als de wind
  232. Here Jezus na dit leven
  233. Het bloed van Abel
  234. Het brood dat wij hier eten
    (Liedje voor aan tafel)
  235. Het brood, het goede brood
    (Van het brood)
  236. Het eerste licht raakt Jacob aan
  237. Het feest gaat nu beginnen
  238. Het huis waarin wij wonen
  239. Het is Gods eigen hand
    (Bij de lofzang van Tobit)
  240. Het jaar neigt zich tot stille groet
  241. Het koninkrijk is voor een kind
  242. Het lastdier van de vrede draagt mijn Heer
  243. Het leven verliest zijn glans
  244. Het licht heeft overwonnen
  245. Het licht is ons voorgegaan
  246. Het Licht is uitgezaaid
  247. Het oude Woord, door Christus
  248. Het pure witte licht
  249. Het recht is aan uw zijde
  250. Het vuur dat nu ontstoken wordt
  251. Het waren tien geboden
    (Van veertig regels)
  252. Het Woord brengt de waarheid teweeg
  253. Het woord dat op Gods lippen lag
  254. Het woord tot ons gesproken
    (Een tafellied)
  255. Het zal geschieden in de laatste dagen
  256. Het zal niet lang meer duren
  257. Hier is de plaats waar God ons wil ontmoeten
  258. Hier leggen wij zijn/haar lichaam neer
  259. Hier zwijgt het hoge denken
  260. Hij die de hoge bomen
  261. Hij die gesproken heeft een woord dat gáát
  262. Hij die in Gods naam
  263. Hij ging van stad tot stad, Hij sprak
  264. Hij kwam ons tegemoet
  265. Hij leeft
  266. Hij nam de Schrift, Hij las en zei
  267. Hij wandelt in zijn koningsjas
  268. Hij wekt mij elke morgen
  269. Hoe heerlijk, Heer, breidt overal op aarde
  270. Hoe ik ook ben
  271. Hoe leesbaar is ons onderlinge leven
  272. Hoe lieflijk is het leven
  273. Hoe oud, maar ongehoord
    (Lied bij de bevestiging van een dienaar des Woords)
  274. Hoe wonderbaar is uw besluit
  275. Hoe zal het hier ooit vrede zijn
  276. Hoger dan men ooit bergen zag
  277. Hoog in de hemelen heeft God gesproken
  278. Hoor mijn stem, Heer
  279. Hoor ook ik niet bij hen
  280. Hoor, God, ons roepen of wij gaan verloren
    God, die ons kent en ziet in het verborgen
  281. Hoor, herder, hoor
  282. Hoort, mensenbroeders, die hier nu zijt
  283. Horen en zien wil ik
  284. Houden van mensen
  285. Ik breng een rechter aan het licht
    (Zo Heer, zo knecht)
  286. Ik droomde een droom
  287. Ik heb U lief, ik kan niet leven
    (Geest van Leven)
  288. Ik heb vannacht een mooie droom gehad
  289. Ik leg mij in uw hoede neer
  290. Ik weet van een vogel
    (Van de vogel duif)
  291. Ik zag een wonderlijke stroom
    (De paradijselijke stad)
  292. Ik zie een slagveld en een kamp
  293. Ik zing van de wijngaard van Die ik bemin
    (Het lied van de wijngaard)
  294. Ik zoek u in den blinde
  295. In de duisternis verwachten wij
  296. In de mantel van het duister
  297. In de ongerepte morgen
  298. In de schoot van mijn moeder geweven
  299. In de veelheid van geluiden
    (Intochtslied)
  300. In den beginne was het Woord, God die
  301. In een bootje van gevlochten hout
    (Een lange reis)
  302. In stille nacht
  303. In U zijn wij begrepen
    De dood van één voor allen
    (Een paaslied bij de doop)
  304. In veertig dagen van beproeven
  305. Ja, het liefst zou ook ik
    Ja ook ik zou het liefst
  306. Jakobs zonen gingen wonen
  307. Jeruzalem, zo zegt de Heer
  308. Jezus’ kruis zijn angst en pijn
  309. Jezus, diep in de woestijn
  310. Jij bent gekomen onder ons
  311. Jij bent niet meer van mij
    (Ballade van Jochebed, moeder van Mozes)
  312. Jij die je boog in wolken spant
  313. Jij hebt van tranen en van pijn geweten
  314. Jij, dochter van Jeruzalem
    (Lied over Maria)
  315. Johannes doopte bij de Jordaan
  316. Jona wilde vluchten
  317. Jou heb ik lief
  318. Jouw leven staat aan het begin
    (Dooplied)
  319. Jouw vreemde land wordt mijn land
  320. Jozef gaat de vreemde wegen
  321. Kan dezelfde mond, die luid
    Aan de voeten van het woord
  322. Ken je wel het lied van Lamech
  323. Kent gij uw goede Herder
    (De Alfa en de Omega)
  324. Klim in de hoogste bomen
    (Palmpasen)
  325. Koester de namen die wij hier gedenken
  326. Kom laten wij opstaan en opgaan
  327. Kom mee, zei David, allemaal
    (David danst)
  328. Kom Schepper Geest (canon)
  329. Kom tot ons, God
  330. Kom uit de hemel tot ons neer
  331. Kom vogel we laten je vrij
  332. Kom, Geest van God
  333. Kom, God, en schrijf uw eigen Naam
  334. Komt, zingt nu allen met elkaar
  335. Koning naaste waar kom jij vandaan
  336. Kyrie. Gij die de wolken scheurt
  337. Laat lichten, God, uw aangezicht
    Laat lichten, Heer, uw aangezicht
  338. Laat onder u de gezindheid zijn
    (Canticum naar Filippenzen 2)
  339. Laat ons bidden uit gemis
  340. Laat ons dank bewijzen
  341. Laat vrede gaan van hand tot hand
  342. Laat, Heer, uw knecht in vrede gaan
    (Oudjaar)
  343. Langs de luchten snelt een spoor
  344. Leven als de bomen
  345. Levende liefde, blijvende trouw
  346. Licht dat ons aanstoot in de morgen
    (Lied aan het licht)
  347. Licht in onze ogen, redder uit de nacht
    (Intochtslied voor de adventszondagen)
  348. Licht lieflijk stralend
  349. Licht om te leven de duisternis voorbij
  350. Licht, ontloken aan het donker
  351. Licht, ontstoken in de nacht
  352. Licht, verlaat ons niet
  353. Licht, voorzichtig morgenrood
  354. Liefde, eenmaal uitgesproken
  355. Lieve God kom toch ter sprake
  356. Lof zij den Here
  357. Loof God! Mijn ziel en zinnen
  358. Looft in het licht ontwaakten
  359. Maak ons uw liefde, God
  360. Maria hoe zo welgemoed
  361. Meisje sta op want je slaapt niet meer
  362. Mensen lopen af en aan
  363. Messias van ons allen
  364. Met de engelen mee op reis
  365. Met hart en ziel maak ik hem groot
    (De lofzang van Maria)
  366. Met Hem in ons midden
  367. Met Mozes zijn wij meegegaan
    De doortocht)
  368. Met U mijn God leg ik mij neer
  369. Mijn dienstknecht, mijn geliefde
  370. Mijn God uw volk gevallen is het nu
  371. Mijn hart is vrolijk om jou
    (Het lied van Hanna)
  372. Mijn lief plantte een wijngaard aan
  373. Mijn ogen zijn gevestigd
    (Een dubbellied van veertig regels [3])
  374. Mijn reizen, mijn rusten, Gij draagt mij
  375. Mijn volk, wat heb ik u gedaan
  376. Mogen de engelen, boden van licht
  377. Mozes is gestorven
  378. Nacht op de middag
  379. Nadat zij zongen God ten lof
    (Waken en bidden)
  380. Neem ter harte ’t kruis des Heren
  381. Neemt Gods woord met hart en mond
  382. Neerdalen als dauw uit de hemel
    Gij die voor mij de ruimte schiep
    (Lied van het verloren land)
  383. Niemand die U verstaat
    (De stenen onontgonnen)
  384. Niet is het laatste woord gesproken
  385. Niet meer op verre bergen
  386. Niets droeg hem meer
  387. Nog maar nauw’lijks uitgeslapen
  388. Nooit lichter ving de lente aan
  389. Nu de avond valt
  390. Nu deze dag ten einde gaat
  391. Nu Gij de dood zijt ingegaan
  392. Nu Gij nader komt
  393. Nu hier de avond valt
  394. Nu klinkt een danklied
  395. Nu laat Gij Heer mijn leven lente zijn
  396. Nu laat Gij, Heer, mij gaan
    (De lofzang van Simeon)
  397. Nu wij naad’ren tot het water
  398. Nu wij uiteengaan vragen wij God
  399. O Babylon, o Babylon
    (Van Babylon)
  400. O Christus onze koning
  401. O Christus, heel de wereld is
  402. O God behoed ons in de nacht
  403. O God die boven wolken troont
    (Het gezaaide)
  404. O God die troont op de gezangen
  405. O God die uit het water
  406. O God en Heer almachtig
    Heer boven alle machten
    (Een dubbel-lied van veertig regels [2])
  407. O God o God is mij de baas geworden
  408. O goede Schepper, trouwe Heer
  409. O Heer, die onze meester zijt
    (Bedezang voor het eten)
  410. O Heer, hoe zijt ge daar
    (Van het licht op de kandelaar)
  411. O Heer, ik draag U op vandaag
  412. O Jezus Christus, Zoon van God
    (Van het brood uit de hemel)
  413. O Jezus Man van Smart
  414. O kon ik je maar vinden
  415. O lichaam van het woord
    (Op Goede Vrijdag)
  416. O licht, vrolijk licht van de hemel
    Rijst op gij die rust in de windsels der nacht
  417. O mensen, hoort wat is geschied
    (Hosanna)
  418. O mensenzoon geboren uit het licht
  419. O pinksterdag
  420. O Schepper van dag ende nacht
  421. O stad van David Bethlehem
  422. O ster van David, morgenster
  423. O Vader die het daag’lijks brood
  424. O visioen van ’t heiligdom omhoog
    (Op de verhoging des Heren)
  425. O Vogel Heil’ge Geest
  426. Om de mensen en de dieren
    Eer zij de God van de hemel
  427. Om het voedsel ons gegeven
  428. Omwille van de harde verdrukkingen
  429. Ongeziene vreemde verten
    (Maaltijd)
  430. Ons geluk staat U voor ogen
    (Dooplied)
  431. Ons heeft de Heer met liefde neergeschreven
  432. Ons lied put uit de bronnen
  433. Ontferming heeft God toegezegd
    (De goede Herder)
  434. Ontmoeten wil ik het volmaakte licht
  435. Onuitputtelijke korven
  436. Onze hulp in de naam van de Heer
    Hoor ons aan, Eeuwige God
  437. Onze namen staan geschreven
  438. Onze Vader, in de hemel
  439. Op de avond, toen de uittocht uit Egypte werd gevierd
  440. Op de berg van het verbond
    (Van de berg en het verbond)
  441. Op de dag toen de wereld
  442. Op de derde scheppingsdag
  443. Op het woeste water zweeft de Geest van God
  444. Over de heuvels dwalen de schapen
  445. Over het meer vaart Jezus heel alleen
  446. Paulus, apostel ga op reis
  447. Regen en zon, aarde en hemel
  448. Reizend naar het land van ons verlangen
  449. Samen op de aarde
    (Van kerk en wereld)
  450. Samuël, Samuël, lig je te dromen
  451. Schepper der wereld licht van het licht
  452. Scheur toch de wolken weg en kom
  453. Schuldig staan wij voor U Heer
  454. Slechts het water dat wij te drinken geven
  455. Slechts uit de verte zagen zij
  456. Spelbreker die beslag
    (Een oud geding)
  457. Sta, dag, na duizend jaren op in mij
  458. Staat op en weest niet bang
  459. Staat op, o kind’ren, zingt en prijst
  460. Stap voor stap gaat door Jeruzalem
  461. Steenlichaam, dat alle levenden draagt
  462. Stefanus, die wij gedenken
  463. Ster van David
  464. Sterk, Heer, de handen tot uw dienst
  465. Stil ligt de tuin rondom het witte graf
  466. Storm en regen, woedende golven
  467. Storm en stilte, vuur en vrees
  468. Straf mij in uw gramschap niet
  469. Straks verkillen alle vuren
    (Voor de gemeente onder de ster van David)
  470. Strooi uw brood op het water
  471. Taal op de tong
  472. Talitha koem
  473. Talloos de liederen, talloos
  474. Te doen gerechtigheid
  475. Ten paradijze geleiden u de engelen
  476. Tien meisjes hebben in de nacht
  477. Tien woorden zijn gegeven
  478. Toen Jezus in zijn uur gekomen was
  479. Toen Jezus kwam van de Jordaan
    (Van de blinde te Jericho)
  480. Toen Jezus met de zijnen at
    (De voetwassing)
  481. Toen Jezus wist: nu is gekomen
    (Voetwassing)
  482. Toen midden in de wintertijd
    (In excelsis gloria)
  483. Toen Mozes was geboren
    (Van de doop in de Jordaan)
  484. Toen onze moeder Sara was gestorven
  485. Toen wij zaten langs het water
  486. Tot hiertoe heeft de Here ons geholpen
  487. Tot U, voor ’t scheiden van het licht
  488. Troost, troost mijn volk! zo zegt uw God
  489. Tussen waken, tussen dromen
    (Klein Paaslied)
  490. U alle eer
  491. U die mij ooit de sterren wees
  492. U hebt de lichten aangedaan
  493. U komt mij, lieve God
  494. U, God, loven wij
  495. Uit chaos, vuur en rotsen
  496. Uit diepten ongemeten
  497. Uit het oosten kwamen wijzen
  498. Uit het slavenhuis getogen
  499. Uit nacht en ontij komen wij
    (Van de uittocht)
  500. Uit uw verborgenheid
  501. Uit uw verborgenheid, voorbij aan...
  502. Uit uw verborgenheid, voorbij aan...
    Uit uw verborgenheid, hebt Gij ons...
  503. Uw woord omvat mijn leven
  504. Van horen zeggen weten wij
  505. Van ver, van oudsher aangereikt
    (Intochtslied)
  506. Vanavond zullen wij weten
  507. Vannacht zal het wonder gebeuren
    (De uittocht)
  508. Veel hoger dan Abraham klom
  509. Veelvuldig zijt Gij aan het licht gekomen
  510. Veertig dagen, veertig nachten
    (Het gouden kalf)
  511. Verborgen in de akker wacht
  512. Vergeet niet hoe wij heten
    (Zo zien wij uw gezicht)
  513. Verheugt u allen samen
  514. Verzadigd de honger
  515. Vier seizoenen heeft het jaar
  516. Vol tranen zien wij hoe de tijd
  517. Voor de toegewijden
    (Ter gedachtenis van de heiligen ons voorgegaan)
  518. Voor hen die ons regeren
  519. Voortaan zal Ik zelf omzien naar mijn schapen
    (Lied van de slechte en goede herders)
  520. Voortgedreven waait de Geest des Heren
  521. Voorts, weest krachtig in de Heer
  522. Vrede is het woord
  523. Vrede voor dit huis
  524. Vreemden zijn wij
  525. Vrienden die zijn overleden
    (Van de naam en de namen)
  526. Vroeg ik mijn denken
  527. Vroeg in de morgen - dauw lag op het land -
  528. Waak op, verlaat ons niet, o Heer
    (Van de ondergang)
  529. Waar haal jij het lef vandaan
  530. Waar wegen kruisen in de tijd
  531. Waarom houdt Gij U verborgen
  532. Waarom is deze nacht zo anders
  533. Wachters op de morgen
  534. Wanneer de Trooster komt
    (Van de Geest der waarheid)
  535. Wanneer dit kleed wordt afgelegd
    (Dit sterven)
  536. Wanneer het licht ten einde gaat
  537. Wanneer het water ons te na komt
  538. Wanneer Hij roept dan worden woorden waar
  539. Wanneer ik zoek naar woorden
  540. Wanneer zal uw dag van bevrijding komen
  541. Waren wij niet geboren
  542. Was ik een schaap was hij mijn herder
    (Vrolijk schaap)
  543. Wat brengt een mens het zwoegen op
  544. Wat geschreven staat
    (Toen en nu)
  545. Wat heeft Maria ons bewaard
    (Maria)
  546. Wat klaarstaat op de tafel
  547. Wat te kiezen, leven, dood
  548. Wat vraagt de Heer nog meer van ons
  549. Wat vrolijk over U geschreven staat
  550. Wat woest en leeg is ongericht
  551. Wat zijt gij uitgegaan
    (Van het riet in de wind)
  552. Water, water van de doop
  553. Weer is een dag voorbij nu ben ik moe
  554. Wees als een licht
  555. Wees bij ons, wees ons een geleide
  556. Wees blijde nu in ’t midden van het lijden
    (Klein-Pasen)
  557. Wees Gij mijn toevlucht de komende nacht
  558. Wees lieve Heer geprezen
  559. Wees voor mij een beschuttende rots
    (Esto-mihi)
  560. Werd jij ooit bij ons geboren
  561. Wie als een god wil leven hier op aarde
  562. Wie eenmaal werd gezegend
  563. Wie gaf de haan besef
  564. Wie gezaaid wordt in de aarde
  565. Wie in de schaduw Gods mag wonen
  566. Wie in Gods schaduw wonen wil
  567. Wie kent de eenvoud van het breken
  568. Wie ons is voorgegaan
    (Over het voorgangerschap)
  569. Wie op de bodem van de stroom
  570. Wie opstaat neemt het leven
  571. Wie weet van uw geschonken land
  572. Wie wil uit zijn hokje komen
  573. Wie zal voor God verschijnen
    (Van de hogepriester)
  574. Wie zeggen de mensen dat Jezus is
  575. Wie zijn leven niet wil geven
  576. Wij aarde onvoltooid
  577. Wij danken U o God
  578. Wij danken U, God, voor het lieve licht
  579. Wij danken U, Vader
    (Lofgebed uit de Didachè)
  580. Wij delen ons hart met elkaar
  581. Wij die met eigen ogen
    (Lied tegen de Derde Wereldoorlog)
  582. Wij gaan de veertig dagen in
    (De kinderen, uit de stenen verwekt)
  583. Wij gaan met heel Gods volk
  584. Wij geloven in de schepper van het leven
  585. Wij geloven in God
  586. Wij geloven in God
  587. Wij geloven met hart en mond
  588. Wij houden maaltijd op dit uur
  589. Wij komen als geroepen
  590. Wij komen in witte kleren
  591. Wij komen naar uw tafel, Heer
  592. Wij komen zingend in de kring
  593. Wij krijgen elkander lief
  594. Wij leven niet van brood alleen
  595. Wij lezen in het lieve licht
  596. Wij loven U met man en macht
    (Lofzang van de drie mannen in de vurige oven)
  597. Wij loven U o God die door het duister
  598. Wij ploegen en wij zaaien
  599. Wij reizen rusteloos
  600. Wij roepen U, God
  601. Wij trekken door de zee
  602. Wij varend op de oceaan
    Wij, varend op de tijdsrivier
  603. Wij wachten op de Geest beloofd
  604. Wij wachten op de koning
    (Bij het aansteken van de vier adventskaarsen)
  605. Wij wachten op het uur
  606. Wij wensen onszelf vele jaren
  607. Wij wonen, wij wonen in de tuin van God
  608. Wij zijn de bomen
  609. Wij zijn geroepen tot het feest
  610. Wij zijn hier vreemdelingen
  611. Wij zingen door de tranen heen
  612. Wij zoeken hier uw aangezicht
    Toon ons uw Zoon als bron van licht
    Doorbreek de ban van ons gemis
    Gij hebt uw Woord gestand gedaan
  613. Wij zullen leven, God zij dank
  614. Wijze, leer mij, leer mij leven
  615. Willibrord doorklieft de vloed
  616. Zal er ooit een dag van vrede
  617. Zalig, zalig zijn de doden
  618. Zeg herdertje in het verre veld
  619. Zeg het aan ieder dat Hij leeft
    Zeg het aan allen dat hij leeft
  620. Zegevierend komt hij schijnen
  621. Zeshonderd jaar is Noach oud
    (Noach, de ark en de dieren)
  622. Zie al de mensen
  623. Zie de aarde woest en leeg
  624. Zie de mens die in zijn lijden
  625. Zie, wij gaan op naar Jeruzalem
  626. Zie, wij gaan op naar Jeruzalem (canon)
  627. Zij boog het hoofd
  628. Zij hebben Mozes nagekeken
  629. Zij is een vrouw van naam in Israël
    (Lied van Sara)
  630. Zij is mij lief de ware kerk
  631. Zij lazen de loop van de sterren
  632. Zijn machtig Woord doet onze God
  633. Zing jubilate voor de Heer
  634. Zingenderwijze wilt uw Heiland prijzen
  635. Zo dor en doods
  636. Zo vriendelijk en veilig als het licht
    (Vriendelijk licht)
  637. Zo zegt de Here u der goden God
  638. Zoals de regen onverwacht
  639. Zoals een bloem zijn kelk heft naar de zon
  640. Zoals het witte bliksemlicht
  641. Zoals rivieren van de bergen stromen
  642. Zoals Tobias met een engel mee
  643. Zolang wij ademhalen
  644. Zwervers met voor zich een wijkende verte
  645. Zwoegend volk van zwervelingen
    (Het lengen der dagen)
  646. ’Jozef’, - zei de engel - ’neem het kind en ga!’
  647. ’t Zal Pasen zijn in de woestijn